Vluchtelingen

Iets zeggen over vluchtelingen? Dat kan alleen maar via mijn eigen gevoel, mijn eigen hart, mijn eigen denkraam. Daar komen ze aan. In stromen. Bij ons in Heumensoord 3000; de eerste 300 zijn binnen. In tenten. Luxe tenten, dat wel, maar een stuk of wat vonden ze toch te min en keerden terug naar Ter Apel. Onvoldoende ventilatie, te weinig privacy. Wat doet mijn ego onder deze omstandigheden? Fulmineren tegen die ondankbare eikels. Maar afgezien daarvan: mijn angsthaasje, mijn harde criticus, mijn controlefreak, ……. ze lusten er wel pap van. Wilders is er niks bij. Ja, want zo werkt ons innerlijk zelfsysteem. Alarm! Onze Hollandse cultuur van gezelligheid, tolerantie, politieke correctheid en zwitserlevengevoel wordt bedreigd. Kunnen mijn dochters nog wel veilig over straat? Niet dus, lijkt het; aanrandingen zouden zich al hebben voorgedaan.

Eerst formuleerde ik bovenstaande zin zo: de eerste aanrandingen….etc. Zo kun je zien hoe ons ego werkt, althans het mijne: er zal nog wel veel meer gebeuren is de verwachting van mijn egosysteem. Wat mooi dat wij dat kunnen zien. Dat we in onszelf de stemmen van onze subpersoontjes kunnen ontwaren. Ons zelfreflecterend bewustzijn is daartoe in staat en zo kunnen wij ‘afstand’ nemen van onze conditionering.
boek-stikkerDàt wat ziet en ontwaart van die afstand is misschien niet goed onder woorden te brengen, maar we weten wel dat hier een liefdevol gewaarzijn gaande is dat geen oordeel velt. Allerd Stikker, vroeger RSV-baas, nu een begaan ecoloog, noemde ooit in Het Vermoeden drie terreinen waar we niets van weten: de kosmos, het leven en het zelfreflecterend bewustzijn. Ze verschaffen wel een venster op de eeuwigheid, zei hij erbij. En hij schreef er een boek over: En de mens speelt met de tijd.

En als we dan vanuit dit venster op de eeuwigheid naar onszelf kijken en onze bangelijke subpersoontjes kunnen omarmen, dan ontstaan er opeens tienduizend mogelijkheden. En die zie je in de mensen die oude lakens met Welkom ophangen en aan het werk gaan in welkomwinkels. Bij ons staan ook zakken met kleren voor vluchtelingen klaar. We kunnen ons zelfreflecterend vermogen vervolgens richten op de vluchtelingen zelf. Ja daar zijn ze; zo is het dus. Ze zijn er en ze zijn misschien soms onhebbelijk en boos en in paniek. Zo is het dus. Kunnen we dat aanvaarden zonder er meteen een oordeel aan vast te knopen? Het zijn mensen op de vlucht, mensen in nood. Ja, die hebben tegenwoordig mobieltjes bij zich, want we leven in de 21ste eeuw, waarin nog steeds veel oorlog bestaat. Ja, zo is het dus. En ze verdienen hulp.

Als je vanuit deze aanvaarding kunt zien wie er voor je staan, dan is er doen wat je te doen hebt. Werk aan de welkomwinkel. Maar evenzeer het werk dat je nu (al) doet en dat ogenschijnlijk niets uit te staan heeft met vluchtelingen. Doe wat je doet met open hart, met overgave, inzet en compassie en het komt alle mensen die het nodig hebben ten goede.

Hoezo werk in evenwicht?


kraanvogel-een-pootWerk in evenwicht
. Het motto van de maand van de spiritualiteit èn van ons Han Fortmann Centrum zet mij meteen in een spagaat. Ik weet niet of het een gebod is met werken als werkwoord of dat het een zelfstandig voornaamwoord is met als toevoeging dat het evenwichtig of in evenwicht is. Het is blijkbaar zaak te werken in evenwicht. Wat is dat? Is dat evenwicht nastreven in degene die werk verricht of is het evenwicht aanbrengen tussen werk en andere dingen in je leven? Is het balans zoeken tussen moeten en willen? Gaat het om evenwicht in doen en laten? Of gaat het om werk dat ‘klopt’ voor het welzijn van deze wereld? Nou ja, zo kan ik nog wel even doorgaan. Geïnspireerd door dit licht verwarrende motto ben ik zelf uitgekomen op twee titels voor retraites die ik ga geven: Op één of twee benen? En De balans van het (niet-)doen.

Op één been door de wereld komen lukt niet. Het is soms verleidelijk om je als een Kraanvogel of een Flamingo terug te trekken op die ene stelt en de boel de boel te laten. Deze houding kan stellig haar nut hebben als ze gepaard gaat met het ontwikkelen van zelfreflecterend bewustzijn. Op dat ene been kunnen we doorkrijgen dat we Boeddha’s zijn en dat we alles hebben wat we nodig hebben om gelukkig te zijn. Dat we alles kunnen loslaten wat dat geluk in de weg staat. Maar ook als je zo te lang op dat ene been rust, kun je een gevoel krijgen dat er een soort patstelling ontstaat. Flamingo’s staan op één poot in de rivier uit een oogpunt van warmteregulatie; ze wisselen ook steeds van been. Wij kunnen het ook ‘koud’ krijgen op dat ene been. Er komt een moment dat je dat andere been erbij zet en ook nog in beweging komt. Je stapt uit je rivier. Op dat moment word je een bodhisattvakrijger. In je hele doen en laten help je iedereen ook gelukkig te worden. Niet zozeer door te gaan oreren en preken of door ‘goede werken’, maar door te zijn wie je bent, een instrument van vrede en liefde. Je gaat naar de markt van het leven en zet alle dorre bomen die je daar tegenkomt in volle bloei. Gewoon door een glimlach, een kwinklslag, een oogcontact. Gewoon door wat je bent en doet en zegt. Wij kunnen niet anders dan zijn in wat we doen en doen in wat we zijn. Kun je dat vertrouwen, kun je daarin geloven? Kun je zien hoe dit proces van één en twee benen zich steeds blijft afwisselen? En kun je daar vrede mee hebben?
li_wuwei-300x130Het heeft alles te maken met de balans van het (niet-)doen. Dat heet in het Oosten wel wu-wei. Wu-wei wordt ten onrechte wel gezien als een aanbeveling om niets (meer) te doen, om de rest van je leven op één been te staan, met alle gevolgen van dien. Niets is minder waar. Wu-wei daarentegen is handelen op het juiste moment, zodat je te werk kunt gaan volgens je bodhisattva-intentie en niet vanuit de ego-machinerie die voorgeprogrammeerde reacties voor je bedenkt. Al komt het voort uit primaire reacties, ego-handelen gaat nooit ‘vanzelf’. Er volgt een spoor van haken en ogen, van dingen die je niet wilt, van pijn en moeite. Dat andere handelen gaat helemaal vanzelf en schept steeds meer ruimte, voor jou en voor de ander.
wu-weu-van-henri-borelJe doet zonder doen en verricht acties zonder in actie te komen. Hoe wonderlijk…. Henri Borel, ch’an-man avant la lettre, noemde dat in een boekje dat oorspronkelijk al van 1895 dateert: ‘het mooie vanzelf gaan’. Wie vrij is van grijpen en dus uit de zelfgemaakte kooi kan vliegen…is vrij te doen wat zij/hij te doen heeft, of het nou werk is of iets anders.

Al onze docenten hebben zo hun eigen invulling voor het concretiseren van de betekenis van Werk in evenwicht. Wat al die invullingen gemeen hebben –dat durf ik wel te stellen- is de liefde voor alles en allen die centraal staat. Geen ‘gepamper’, maar liefde met twee benen op de grond.

Misstap, Dharma
en democratie

21803cbea6e56b9e50b1d2c881601f18

Heisa. Een gerespecteerd gehuwd zenleraar met formele transmissie heeft een paar jaar een relatie gehad met een vrouwelijke leerling. Nico Tydeman. De wereld valt over hem heen. En er worden parallellen getrokken met de misbruikschandalen die opdoemen uit de besloten krochten van christendom, boeddhisme en andere religies. Wie zich hier een oordeel over wil vormen, ontkomt er niet aan eerst de nuchtere feiten te kennen.

 

  • De intimiteit vond plaats binnen een leraar-leerling-verhouding.
  • Zij heeft zich voltrokken tussen de twee volwassen personen met beider instemming.
  • De leraar erkent dat hij een misstap heeft begaan.
  • Hij besloot tot openbaarmaking van de kwestie.
  • Hij effectueerde dat in sangha-bijeenkomsten op 27 en 28 oktober jl.

Vanuit de beleving van de beide betrokkenen was er van misbruik geen sprake. Maar vanuit de gedragsregels voor leraren is dat wel het geval en was er sprake van seksueel grensoverschrijdend en dus ontoelaatbaar gedrag. Ook de leerling droeg hier overigens haar eigen verantwoordelijkheid. Wat mogelijk een zaak had kunnen blijven tussen de drie rechtstreeks betrokken volwassenen, ligt nu op straat. Was dat nodig? Was dat onontkoombaar? Ja, ik denk dat Nico geen andere optie restte, toen hij zich realiseerde dat wat hij gedaan had schade toebrengt aan wat hem het meest dierbaar is: de relatie met zijn vrouw Joke en zijn Dharma-onderricht. En ook de vrouw met wie hij de relatie had, deelt in die schade. Voorts is het vertrouwen van zijn leerlingen in het geding en het vertrouwen van boeddhistische beoefenaars in het algemeen. Waar is je beoefening nog veilig?

Wie de reacties leest op de eerste publicatie over de zaak in het Boeddhistisch Dagblad onder de kop Zenleraar Tydeman blijft aan als leraar na jarenlange buitenechtelijke relatie met studente herkent in één oogopslag degenen die ‘weten’ en veroordelen. Makkelijk zat: Hij heeft de Dharma verloochend en een zwakke vrouw vanuit zijn machtspositie misleid. Vaak zijn de harde oordelen ook nog verpakt in pseudoniemen. Er zijn ook andere stemmen.

De Dharma is onaantastbaar. Als in zen over de Dharma wordt gesproken, dan gaat het vaak om de niet in woorden te vatten werkelijkheid, waarin al het bestaande een weerspiegeling of een uitdrukking is van wat namen heeft als ‘de weg’ of ‘de bron’: het mysterie. Een zienswijze die ook haar uitdrukking kan vinden in diepe ervaring en die fundamenteel is voor wat de Boeddha onderwees. Een belichaming van de Dharma kan geschonden worden, de Dharma niet. En de geschonden belichaming kan nog steeds van de Dharma spreken. Dit leven kunnen wij niet leven zonder vuile handen te maken. Ik praat daarmee niets goed, maar het is belangrijk deze waarheid diep tot je door te laten dringen. Een vriend die ik het verhaal van Nico vertelde, reageerde met ‘Tja, ik ben geen haar beter dan hij.’ En daarmee bedoelde hij niet dat hij ook een buitenechtelijke relatie had gehad.tres joyas budismo

In de ongetwijfeld moeilijkste Dharmales van zijn leven zei Tydeman op die 27e oktober in Amsterdam en later in Utrecht: ‘Ik had deze relatie niet aan moeten gaan. Ik meende oprecht dat het liefde was maar ik zie nu in dat ik als leraar een grens heb overschreden.’ Hij heeft een tijdje met het idee gespeeld om op te stappen. Maar gaandeweg kwam hij tot de conclusie dat hij niet weg wilde lopen van zijn misstap, juist vanwége de Dharma: ‘ik sta voor mijn onderricht inclusief mijn fouten en gebreken. Leraren en bestuur hebben de vrijheid ofwel mij te laten weten dat ik niet meer welkom ben in het ZCA, ofwel mij te vragen ondanks mijn onverstandig handelen, mijn onderricht voort te zetten’.

Alle vijf leraren van de Amsterdamse sangha zijn unaniem en expliciet in hun steun aan Tydeman om te blijven. Het bestuur denkt er in meerderheid net zo over. Op één bestuurslid na. Hij vindt dat er eerst gewerkt moeten worden aan zorg voor elkaar en vertrouwensherstel. Pas dan kan er sprake zijn van eventuele steunbetuiging. Democratie is een groot goed. En ook in sangha’s kunnen en moeten veel beslissingen op die wijze genomen worden. Maar de vraag of een leraar blijft in een situatie als de thans ontstane, kan m.i. niet op voorhand aan democratische besluitvorming onderworpen worden.

De uitleg daarvan is heel eenvoudig. Het staat de leraar als belichaming van de Dharma niet vrij om bij fouten het bijltje erbij neer te gooien. Nee, hij staat op en toont zich met zijn fouten aan zijn sangha. Hier sta ik, geschonden en wel. Eerst moet de leraar zich oprichten en zich opnieuw aanbieden, inclusief zijn tekorten. Dan spreekt en handelt elk sanghalid voor zich. Door te blijven of te gaan.

Letterlijk zei Nico: ‘Ik sta voor mijn onderricht – inclusief mijn zwakheden. (…) Ik ben een leerling en volgeling van de Boeddha en ik geef krachtens de lijn van opvolging waarin ik sta, in zijn naam onderricht. Ik sta ook voor mijn onderricht en onderzoek inzake de waarde van de mystieke tradities, niet alleen voor mijzelf en mijn leerlingen, maar ook voor het welzijn van de wereld. Aan elk lid van de sangha laat ik de keuze mij te verlaten of mij verder op deze weg te volgen. Ik betreur het zeer dat mijn gedrag zoveel zorgen en gevoelens oproept. Niet in de laatste plaats jegens mijn vrouw Joke. Wij blijven samen. Het liefst had ik dit aan iedere leerling persoonlijk willen vertellen. Ik dank je dat je naar deze Dharmales hebt willen luisteren.’ Let wel: een Dharmales.

Natuurlijk is ook de leraar van een sangha uiteindelijk onderworpen aan het oordeel van de mensen om hem heen: zijn mede-leraren, het sanghabestuur, zijn senior-studenten en al zijn sanghaleden. Zij zouden uiteindelijk democratisch kunnen zeggen: we kunnen je niet langer als leraar aanvaarden. Maar eerst dient de leraar zich op te richten. Het gaat niet aan dat hij deemoedig het hoofd op het blok legt en door de goegemeente laat bepalen of hij weg moet of mag blijven. Dat laatste is alleen mogelijk vanuit de fierheid je met je fouten neer te zetten met een overtuigd: ik blijf, want ondanks alles blijft de Dharma in mij leven. Daarna zou het tijd voor democratie kunnen zijn.

Je vastbijten in het oordeel dat het fout is wat Nico gedaan heeft, lost niets op. Stel je eens de vraag of al dat prachtige onderricht dat hij 35 jaar lang heeft gegeven, in woord en geschrift, door zijn misstap in één klap waardeloos is geworden. Nee toch? Wat naar het verleden toe geldt, geldt in beginsel ook voor de toekomst. Blijven we hem de kans geven ons steeds weer in het hart te raken? Kunnen we hem met liefde blijven bezien als een mens die zichzelf, anderen en het Dharma-onderricht grote schade toebracht? Kunnen we daar in elk actueel moment weer toe in staat zijn? Dan helpen we het beschadigde gewas van zijn Dharma-onderricht te bewaren en te koesteren, zodat het zich geleidelijk kan herstellen. Ik zou dat alleszins de moeite waard vinden.

www.dickverstegen.nl

 

 

 

 

Workshop in het universum

 
ooijbruggetjeOp een dag vroegen ze me om een zenworkshop te geven aan de Kaaij. Dat is een begrip in Nijmegen. Gezelligheid, lekker eten en drinken, muziek, kunst. Allemaal onder de oude Waalbrug, aan het water. Dat is het idee. En het loopt als een trein, al een paar jaar. Dit keer was het dus voor een paar dagen uitgebreid met interculturele workshops, massages etc. En zen dus. Meedoen?

Ik mocht op het strandje meteen links van het Ooijbruggetje. Natuurlijk. Leuk. In de open ruimte. Dat was iets heel nieuws. Dus met een paar getrouwe helpers op pad om ons in te richten op die 2e augustus. Hoe doe je dat op het strandje van een rivier? We konden geen kussens of matten meenemen, want met de auto kan je daar niet komen. Nou Maarten wist raad. Hij groef gerieflijke seiza-zetels in het zand die later iets minder gerieflijk bleken, maar dat mocht de pret niet drukken. Christiaan had een tafeltje meegesjouwd voor een paar van mijn boeken en folders en dat was het dan.img_25001-300x171Hoe trek je dan publiek? Nou als je bovenop het bruggetje staat, dan kun je al het strandje zien en op het harde deel tekende Maarten heel groot het woord ZEN in het zand. We verduidelijkten deze inspirerende tekst met keien. Ja die E was expres omgedraaid, eerst. Christiaan maakte
img_2497-300x265er later weer een gewone E van. Oh ja, we hadden ook nog gele kartonnen bordjes opgehangen overal. En toen maar wachten.

Er kwamen in totaal zes mensen op onze workshop af. Vier familieleden van Christiaan en Roos, die bij mij zit en een vriend. Met Maarten, Christiaan en mijn vrouw Ellen waren we dus met z’n tienen. Maar geen deelnemers dus die zo maar uit het niets kwamen aanwaaien.sam_7517-300x225
Voor pakweg drie à vier aanwezigen was zenmeditatie iets nieuws. Dus ik stak van wal. Ik sprak over het hoe en het waarom van het zitten. Ik sprak van de kracht en de moed van de aanvaarding die bij het zitten aan de dag kan treden. En over het avontuur in de onmetelijke ruimte dat we vervolgens kunnen aangaan. Toen gingen we het doen. Zitten. En we zaten. Al was het maar vijf minuten. Vijf gouden minuten.
zitten-aan-de-waalWat ik in taal te melden had verwoei goeddeels in de wind. Maar die paar minuten zitten waren goud. De kinderstemmen, het bonken van passerende schepen, het windje, de zon, het klotsende water, het vage rumoer van de Kaaij……. Wat het was, dat goud? Niemand die het later eigenlijk onder woorden kon brengen. Daarop kinhin, loopmeditatie in een lange rij over het pad en langs de bomen en de begroeiing van de oever over een pier recht het water in en weer terug en langs de waterkant tussen de zonaanbidders door.

Bij de thee bleek dat we allemaal iets hadden meegemaakt, iets dat zich niet laat vangen in woorden. Maar het kwam erop neer dat we de dingen om ons heen met een ander oog zagen. Het oog van de ruimte, het oog van de openheid.

Bloem, onkruid en ruimte

img_2625-271x300In paarsblauwe krulletters was op het scherm opeens deze slide te zien: ‘The only difference between a flower and a weed is judgement’. En meteen spoelde er een golf van sympathie en begrip door me heen. Henk Blezer sprak afgelopen zaterdag 17 oktober jl. bij het zilveren jubileumfeest van de BUN in het Amsterdamse Rigpacentrum over de Dietse Dharma. We hebben het over Dr. H.W.A. Blezer, tibetoloog, boeddholoog en indoloog. Hij werkt sedert 1997 als gepromoveerd wetenschappelijk onderzoeker bij de Universiteit Leiden. Zijn onderzoekswerk richt zich met name op het Tibetaans boeddhisme en bön.

Hij had het over polderboeddhisme met ‘teelt van eigen bodem’ en tulpenboeddisme met ‘exotische import’. Hij vroeg zich af hoe je naar het boeddhisme in ons eigen land kunt kijken. Hoe je het zou moeten onderzoeken. Ligt je focus op leraren van binnen of van buiten, op de instituten, op de financiële kanten (follow the money), op de knuffel- en tuinboeddha’s of op de boeddhistische spin-off’s zoals mindfulness? Wij zitten nu midden in een ontwikkelingsproces en begrijpen (vanuit onze separate wagons) niet goed wie en wat we zijn.

En ik hoorde er ook in doorklinken dat we elkaar beter niet kunnen verketteren. Als het om boeddhisme gaat moeten we ons niet blind staren op onze eigen vierkante meter maar open staan voor een ‘dwarse eigenwijze dynamiek’ die meer zegt over wat er gaande is dan onze eigen beperkte perspectief. China was in zijn ‘middeleeuwen’ ook een sociaal-culturele smeltkroes waarin zich een bloeiend boeddhisme ontwikkelde.
img_2621-226x300Dus als je wilt weten wat er hier gebeurt, laat dan even los wat je vindt, want juist dan kan je er beter zicht op krijgen. Essentieel is ook welk materiaal het Nederlands Boeddhistisch Archief de komende tijd gaat verzamelen. Het enige verschil tussen een bloem en onkruid wordt immers bepaald door je eigen oordeel. Dat inzien helpt om het proces dat gaande is door te krijgen en dan ga je de eenheid daarin ontdekken.

Was het niet Bernie Glassman die zei dat je alleen kunt ervaren wat eenheid is als je kunt aanvaarden dat alles – elk mens, elk verschijnsel, elk ding – anders is? Onderling en steeds weer, elk moment opnieuw. Wij en de ander/het andere zijn nooit, geen moment, hetzelfde, steeds anders, altijd nieuw. En precies daarin zijn we één. Ieder, alles, is zoals het is.

Terwijl ik naar de sprekende Henk keek, had ik ook steeds het kolossale boeddhabeeld van het Rigpacentrum in het vizier; het stond maar een paar meter van hem vandaan. En beide beelden ontroerden me. Hier stond een man die voor een breed en tolerant perspectief pleit, een helicopterview, over de schutting kijken. Die ruimte wil laten voor de ‘dwarse eigenwijze dynamiek’ van het leven zelf. En daar was het beeld van de Boeddha, dat een beetje op de groei gekocht was, zo had ik van BUN-voorzitter Michael Ritman vernomen. De verhuizing naar een veel grotere ruimte ging voor Rigpa op het laatste moment niet door. Dus kwam in het ‘oude’ pand de ‘te’ grote Boeddha terecht. Ruimte. In beide gevallen is het woord ruimte cruciaal. Het boeddhisme in Nederland vindt zijn eigen weg wel, zoals de Rigpa-Boeddha ooit zijn grotere ruimte wel zal vinden.

Jon Kabat Zinn (71) stripte zijn mindfulness van alle religieuze elementen. Vanwege de ruimte die zo zou kunnen ontstaan voor de mensen die ermee gediend zouden kunnen zijn. En later in zijn leven liet hij steeds meer blijken dat het boeddhisme hem wel degelijk geïnspireerd had tot zijn mindfulness-benadering. De bekende Vietnamese zenmonnik Thich Nhat Hanh (88) introduceerde vanuit het boeddhisme dat hij kende zijn eigen aandacht-training, maar zo laagdrempelig dat de daarmee geboden ruimte door zeer velen werd betreden.

Ik hoorde iemand die het weten kan onlangs zeggen dat wij misschien denken dat het boeddhisme in het westen hoogtij viert, terwijl het in Azië doodbloedt. In zijn ogen was het tegendeel waar. Met name in het eigentijdse China zou er sprake zijn van een indrukwekkende revival. Ik maak me niet zo druk om het of/of in dit vraagstuk..

Evenmin maak ik me erg druk over de vraag ofhet boeddhisme zich precies conform de tradities ontwikkelt in Nederland. Wel vind ik belangrijk dàt er sprake is van ontwikkeling. Bij voorkeur zonder elkaar voortdurend de maat te nemen. En vooral toch door de bloem te zien die de Boeddha ooit op de Gierenberg omhoog hield. Ongetwijfeld was het een wilde bloem, ‘onkruid’ misschien wel. Omhoog gehouden in de vrije ruimte.