We doen een weekje Zeeland op Walcheren met grote dank aan Piet en Ank.
We lopen tegen de zon in
langs de zee naar Vlissingen.
Het strand ligt bezaaid met ontelbare
miraculeuze glinsteringen;
als afgedaald sterrenlicht.
Het windorgel weent, zingt en kreunt
zijn vertrouwde tonen.
Op de terugweg zijn de sterrenlichten
allemaal gedoofd; voor mij dan.
Voor Ellen niet, want zij blijft
met haar gezicht naar de zon lopen.
Achterwaarts wandelt zij
aan mijn arm
-om bruin te worden?-
terwijl ik haar er voorzichtig
laverend tussendoor loods:
dode kwallen,
die hun sterrenlicht
voor mijn oog verloren hebben.
Maar voor Ellen
blijven zij schitteren.
zie ook mijn column over het windorgel