Stilte oordeelt niet

Bij een retraite in Kloosterhotel Zin vermaande de Benedictijnse zenmeester Willigis Jaeger ons eens te luisteren naar de stilte achter de stilte. Deze vermaning is mij altijd bij gebleven, hoewel ik deze eigentijdse mysticus niet als een prettig mens heb leren kennen.

220px-willigis_jager_b-g-200x300

Zijn boeken heb ik altijd weergaloos gevonden. Maar de mens Jaeger beviel me niet erg. Nu ik me wat meer open stel voor de stilte achter de stilte, dringt steeds beter tot me door dat een oordeel waardoor ik mij laat meeslepen, mij weghoudt van de stilte en mijzelf schade berokkent. In dit geval dus mijn oordeel over Jaeger. Trouwens, mijn oordeel over hem zegt meer over mij dan over hem. Dat is ook nog zo wat.

Ach, ik denk heus niet zo regelmatig aan Jaeger dat ik daarmee dagelijks mijn contact met de stilte blokkeer, maar er zijn wel duizenden andere oordelen in mijn hoofd die als schuivende panelen steeds voor de stilte gaan staan. Ik zeg vaak: ‘Zen is opendoen’, maar als ik die panelen steeds maar hun werk laat doen, houd ik zelf de luiken potdicht. Dan vormt dit proces een wapen dat zich tegen mijzelf keert. Ik kan wel denken dat mijn gelijk in dit of dat, in zus of zo enige rechtvaardiging oplevert in verwijten aan enig adres buiten mij, maar in werkelijkheid ga ik uit verbinding met de werkelijkheid zoals die is. Ik zet mijzelf buiten spel en niet een veronderstelde tegenstander
seng-tsanDe verzen van de geest van vertrouwen (Hsin Hsin Ming) van Seng Ts’an, de derde patriarch die leefde in de zesde eeuw, vormen hier vertrouwd soelaas. Hang je toch niet op aan je oordelen, aan je voorkeuren, aan wat je verwerpt, zegt hij. Kijk toch hoe het vergelijken van wat je bevalt en niet bevalt de ziekte van je geest is. Je gaat niet alleen uit verbinding; je ziet de dingen ook niet meer zoals ze zijn.

Ik ontdekte onlangs een prachtige vertaling van de hand van zenmeester Hakuun Barnhard, die te vinden is op de site van de Order of Buddhist Contemplatives. Zij vertaalt Hsin Hsin Ming als Vertrouwen in wat je bent. Wat mooi! Daar lees ik onder meer:

Als je dat wat bestaat wegdrukthakuun-barnhardSmoor je het leven ervan,
Als je de stilte najaagt
Keer je je er juist van af.
Als je jezelf overgeeft aan denken en praten
Keer je je af van de waarheid zoals die is.
Houd op met omschrijven en uitdenken –
Dan is er niets wat je niet doorgrondt.

Wat een geweldig advies aan iemand als ik, wiens boeddhistische naam Kobun is, wat zoiets betekent als: cultiveer je uitdrukkingsvaardigheid. Hou eens op met al dat geneuzel. Het advies om te laten zijn wat er is, vormt de diepste kern van wat het oude Hollandse gezegde ‘leven en laten leven’ beoogt weer te geven. Opvolging van dit advies houdt niet in dat jij er een stempel van goedkeuring aan geeft of dat je onverschillig terzijde gaat staan. Nee, het houdt alleen maar in dat je bereid bent te zien, precies wat er gaande is. Niet vertekend door de kleur van je brilleglazen.

In de stilte achter de stilte manifesteert zich de zoheid. Het: ‘zo is het dus’. Geen mitsen en maren meer, maar ‘oh ja, zo is het’. In de stem die spreekt in de stilte achter de stilte bloeit het vertrouwen op in wat je bent. Ja, wat is dat dan? Dat kom je te weten, of liever: je gaat merken dat je dit al weet, al heel lang, want er zal niets zijn ‘wat je niet doorgrondt’.

Dus het gaat mij steeds minder om de vraag wie er gelijk heeft, maar wat er aan de orde is. Mijn vroegere journalistieke nieuwsgierigheid, die veel hebben en halen in zich droeg, transformeert zich langzaam maar zeker in oprechte, meelevende interesse. Het actuele Griekse drama is niet meer een Bühne met goeden en slechten, waarover ik ‘objectief’ bericht en commentarieer. Het is een speelveld waarvan ik steeds scherper zie wat het is: hoe alle spelers haken naar liefde en ontferming, niet alleen de zogenaamde goeien. Zou het überhaupt denkbaar zijn dat politici vanuit liefde kijken naar en werken met de dingen die zich voordoen?
johan-witteveenDe internationale toppoliticus en Soefi Johan Witteveen die onlangs op zijn 93ste een mooi interview te zien gaf bij omroep Max denkt in elk geval dat meditatie en stiltereflectie politici kunnen brengen tot harmonischer beslissingen die heilzamer zijn voor alle betrokkenen. De stilte (achter de stilte) waarvan Jaeger en Seng Ts’an gewag maken is in feite niets anders dan liefde. Najagen en willen hebben werkt niet. Je openen wel. Witteveen noemt dat in jezelf contact maken met het goddelijke dat daar is.

De stilte oordeelt nooit over dat wat bij haar wordt gebracht. Stilte vertegenwoordigt een diep verlangen om vrij te zijn en vrij te makenen dat dit één is. Daartoe geven wij het roer uit handen aan….noem het universum, noem het Tao, noem het God. Wonderlijk, opeens weten we dan wat ons te doen staat. Want zo werkt de stilte. En er is niks op tegen om een prettig mens te zijn, integendeel zelfs.

Stilte – loomheid en boete,
maar vooral: oerbron

‘Wees stil! Nee, Koosje wees stil zeg ik!’ De woorden van de vader snijden als een bot
stil-zijn broodmes door de coupé. Koosje is heel even heel stil en begint dan weer te dreinen. ‘Koos-Jan, voor de laatste keer: wees stil anders gaan we niet naar oma toe.’ Vaders machteloosheid is een nat laken dat op de vloer zakt van een treinwagon die over drie minuten station Veenendaal-De klomp zal bereiken. Misschien woont oma daar wel, wie weet. En wie weet zullen ze dan rechtsomkeert maken, omdat kleine Koos-Jan niet stil geweest is.
images-12Vergis ik me of zijn dit de eerste associaties die kinderen met stilte opdoen? En meteen dringt het tot me door: ik moet me vergissen. Want het roepen om stilte van een vader of moeder, het ouderlijk vermaan om stil te zijn, heeft eigenlijk niets te maken met de echte, wonderbaarlijke stilte, die kinderen al veel eerder hebben ervaren. In de wieg, in bad, lodderig hangend in een draagband op een zomeravond in het bos. Goddank zijn die ervaringen, hoop ik, niet op voorhand verpest.

Toch is het opmerkelijk hoe wij het begrip stilte in het opvoedingsproces vaak leren associëren met dwang. Met: geen uiting geven aan ongerief of opstand. De volwassen omgeving heeft daar immers last van. Stil zijn kan dus tot diep in je latere leven ongemakkelijk zijn. Je leert het al vroeg. Als er een stilte valt in een gesprek hoor je mensen zeggen: ‘Oh er komt een dominee voorbij’. Stilte is ernst, is zwaar, is plicht, is schuld en boete. Want als je stil bent kan er van alles boven komen, waar je niet aan wilt, wat weg moet. Ja, zo heb je het geleerd. Stilte hoort bij wat je niet mag laten zien, wat je niet mag zijn.

Ach ja, waar is de heerlijke, lome stilte van die zomeravond in het bos? Zij is zo vaak images-13overdekt, overwoekerd door de stilte van schuld en boete. Ik zie het in veel mensen om me heen., Ik zie het soms in mezelf. De loomheid van ontspannen stilte is: ruimte, alles mag er zijn zoals het is, openheid, lege handen, liefde, niets hoeft, alles kan. De stilte van schuld en boete is: kramp, armen over elkaar, schuilen achter plaatstaal, vaak het plaatstaal van je eigen gelijk, controle houden, bedreiging, gevaar, ademnood, angst, destructie, er moet van alles, niets kan.

img_1043-300x257Zo kan zich tussen mensen een vriendelijke open stilte voordoen waarin beiden of allen volledig de ruimte hebben. Maar er kan tussen hen ook een verkrampte stilte zijn, waarin het minste of geringste aanleiding is tot dood-in-de-pot. Wat een weelde dat wij dit tussenveld kunnen zien. Ik maakte ooit een symbolisch kommetje van wat ik ‘het tussenveld’ noemde. Er zit een ‘knikker’ precies op de overgang van het ene kleurveld naar het andere. Wat een weelde dat wij zo’n tussenveld rondom ons gewaar kunnen zijn. Wij zijn in staat tot dit gewaar zijn, door welk soort stilte wij ook bevangen zijn.

images-15Hoezo, zijn er soorten stilte dan? Kent stilte een kleur? Of is de inkleuring van stilte iets wat we helemaal zelf doen? Ja, natuurlijk bepaalt onze bevangenheid de inkleuring. Maar niet alleen. Wij spreken tegenwoordig ook vaak van de ‘energie’ die ergens heerst. Ik heb dat zelf een aantal malen indringend meegemaakt. Waar geen enkele menselijke actie (meer) is, hangt toch iets onnoembaars en het is reëel. Het kan een uitgestorven gebouw zijn, een verlaten kerkhof, een leeg perron, een vergeten zolder, een stil bosareaal, een eenzaam fietspad, een verweesde duinpan.

Dus als het gaat om de stilte om ons heen, dan kunnen wij terecht komen in wonderlijke lagen die beïnvloed worden door meer dan ons gemoed alleen, of is het toch pure reflectie/projectie? Maar houden wij het bij de stilte in ons zelf, dan komen we ergens uit waar stilte en ruimte samenvallen. Op Inspiratiemail noemt Erik van Zuydam dat zo:‘Vlak onder het rumoer van de psyche ligt een zee van stilte op je te wachten. Altijd.’ En Marja Timmer hoopt op het Boeddhistisch Dagblad.nl dat de sangha van Zen Centrum Amsterdam na het rumoer rond haar leraar vanuit stilte de compassie en wijsheid vindt waarop ze verder kan gaan.au05n01zh-300x201
De stilte als zegening. De stilte als oerbron. Ze bevind zich in ons. Ze bevindt zich rondom ons. Ze kan ingekapseld lijken door allerlei ongerief. Als dat zo is, kijk dan verder, naar de stilte onder of achter de stilte. Voorbij elke inkleuring, voorbij elke ‘energiesoort’. Daar doemt zij op in haar onbegrensde roerloosheid: altijd ongerept, zonder kleur en zonder oordeel. En juist daarom is zij grenzeloos inspirerend en ruimte scheppend. Zij is in ons en wij bevinden ons in haar.