Alleen maar nu

Na haar rechter nier moest ze enkele jaren later ook de grote linker longkwab afstaan. Half januari bleek een metastase in haar hoofd nog net behandelbaar met het gammaknife, maar slechts ter uitstel van executie; gemiddelde levensverwachting tien maanden, kregen we te horen. Een verzakkingsfractuur van een van de onderste ruggewervels vormt een recente, buitengewoon pijnlijke, complicatie.

Het aftellen is begonnen en niemand die iets kan zeggen over het verloop. Maar wij zijn nog bij elkaar en leren nu iets onbeschrijflijk belangrijks: er is regen, wind, zonneschijn. Dat groen van die blaadjes, waar het licht op valt, die geuren ’s avonds in de tuin… Ooit liet zìj mij zien wat voor wonder een boom is of een paardebloem en ik schreef later een boek Alleen maar nu, dat ik aan haar opdroeg. Er zijn de liefste appelwangetjes van de hele wereld, nu een beetje boller van de dexamethason; naast hete tranen en tomeloos verdriet zijn er pijn, moeheid, ontzetting, paniek.

In het zicht van het onvermijdelijke stort de muur van mitsen en maren ineen en blijft het enige over wat onze lege handen markeert: de beweging van het ons altijd gegeven Nu dat ‘vanzelf’ verglijdt van toekomst naar verleden. Die beweging, we lazen het al zo vaak, neemt ook fundamentele gebeurtenissen als geboorte, ziekte en dood moeiteloos mee in haar loop. En nu is het ‘menens’. Maar ook dan bepaalt ons eigen aandeel in die beweging goeddeels de kwaliteit ervan.

We zeggen dat we elkaar niet verliezen, maar altijd verbonden zullen blijven in onze liefde voor elkaar, nu, straks, als de één dood is en de ander nog niet en later als we allebei dood zijn. Hoe we dat zo zeker weten, weten we niet. Het is een op niets gebaseerd weten. Een wonderlijke vrucht van de onmetelijkheid van het eeuwige Nu. Al het bestaande is daarin elk moment anders en uniek. Als uitdrukking van ‘de bron van al het zijn’, om met Shunryu Suzuki te spreken. Zodat vorm leegte en leegte vorm is. Ook dit ‘weten’ ontspruit aan die bron. Dat onhoudbare en toch zo radicale weten…

We lezen samen de tientallen kaarten en e-mails die we ontvangen. We strelen elkaars handen. Maar onze handen blijven ook de dingen doen die we al zo vaak samen deden: aardbeien schoonmaken, uien snijden, de vaat in- en uitruimen, tafel dekken, bezemen, de was, bedden opmaken. In al die handelingen ligt de nadering van het verscheurende afscheid besloten en tegelijkertijd onze onstuitbare verbondenheid.

Mijn snikken klinken ontroostbaar in het nu, zeker, maar ik merk dat ze sterk gekoppeld zijn aan mijn beelden over een ongewisse toekomst. Uitademen dus en terug naar wat zich thans voordoet. Daar zit ze: één stralende bonk liefde. We zeggen iets waarover we het allebei uitschateren. Dat is er ook. Is dit niet de enige les die de vergankelijkheid ons leert: dat wij ons zonder enig voorbehoud hebben te verlaten op de liefde als wij het Nu zowel willen openhouden als vormgeven? Een liefde die verder reikt dan welke huid ook.

Dick Verstegen